Toegevoegd op: 16 januari 2025
Foto: Kick Smeets | Tekst: Reinoud Pino
Marion Mulder was – met een schuin oog op haar pensioen – net wat minder gaan werken, toen er een flyer door de brievenbus van haar huis op de Overtoom viel. Er zou een stadsdorp komen in haar buurt, stond er in de flyer. Marion realiseerde zich dat ze haar buren eigenlijk totaal niet kende. Als ze naar de supermarkt ging was ze in no time weer thuis; er waren geen ontmoetingen met mensen uit de buurt. Het idee van een stadsdorp sprak haar wel aan. Ze besloot om te gaan helpen met de oprichting. Van het één kwam het ander en nu, vele jaren later, is Marion een half uur onderweg naar de supermarkt omdat ze onderweg allemaal mensen tegenkomt waar ze even mee wil praten. “Natuurlijk kan je altijd zeggen: ik heb even geen tijd. Maar: mensen in de buurt ontmoeten en leuke dingen doen. Daar gaat het om! Het kan zo eenvoudig zijn!”
Nabuurschap
Toen Marion, één van de initiatiefnemers van Netwerk Amsterdamse Stadsdorpen, ruim 10 jaar geleden hielp met het starten van het stadsdorp OvertoomseSluis, waren er maar een paar stadsdorpen in Amsterdam. Ondertussen zijn het er 32. Marion vertelt dat een stadsdorp in de basis een plek is waar mensen uit een wijk elkaar kunnen ontmoeten. Het gaat om twee kernbegrippen: “Nummer 1 is nabuurschap en nummer 2 is vrijheid. Nabuurschap betekent dat je je buren kent, net een stukje beter dan dat je ze alleen maar begroet. Dus met een stadsdorp wil je echt verbinding tussen mensen maken. Maar hoe je dat doet? Dat is maatwerk. Elke buurt is anders, dus je wil het overal net anders regelen; andere dingen doen of alles minder of juist meer formeel regelen. Daar moet je vrij in zijn.” Die twee kernbegrippen worden weerspiegeld in het concept van een stadsdorp. Het beste van twee werelden: het vrije van de stad en de geborgenheid van het dorp.
Netwerk
Het Netwerk Amsterdamse Stadsdorpen is een poging om nieuwe en bestaande stadsdorpen elkaar te laten ondersteunen. Marion vertelt dat, zelfs toen er nog maar een paar stadsdorpen waren, ze al snel merkten: het is fijn om het een beetje bij elkaar af te kijken. Het Netwerk probeert dat afkijken gemakkelijker te maken door workshops te organiseren en een kennisbank op te zetten. Het is soms lastig als coördinerende organisatie om de balans te bewaren tussen faciliteren en de touwtjes uit handen geven. Eigenlijk wil je niks zélf doen, maar overal de mogelijkheden uiteenzetten en advies geven. Dat blijft een uitdaging, maar het gaat steeds beter. “Je moet elkaar eraan blijven herinneren, elke keer weer. ‘Nee! Dat doen we niet.’ Maar tegelijkertijd wil je wel zorgen dat alles goed gaat en het punt is dat het ook goed gaat als je mensen zelf de verantwoordelijkheid geeft.”
‘Onderkoepeling’
Op een bepaalde manier is wat het Netwerk Amsterdamse Stadsdorpen is voor de stadsdorpen vergelijkbaar met wat de gemeente voor alle initiatieven probeert te zijn: een faciliterende onderkoepeling, zo noemen de stadsdorpen dat. De initiatieven vrij laten, maar wel ondersteunen, eronder dus. Het is daarom interessant om te horen over Marions ervaringen met de gemeente. “Ik kom uit het onderwijs, dus ik zeg altijd: kijken en luisteren. Dat geldt voor de gemeente én voor de Amsterdammers die bij de gemeente aankloppen. Bij de gemeente kom je soms helemaal vast te zitten in de hokjes, systemen etc. Ik kan me goed voorstellen dat mensen daar helemaal gek van worden, maar er staat tegenover dat ik altijd heb ervaren dat zolang je de gemeente met een open houding benadert, er allemaal mensen zijn die je ontzettend graag verder helpen. Bij het Initiatievenbureau bijvoorbeeld.”
Marion moet er vandoor: er is vanavond een kerstborrel van een stadsdorp en iemand van de gemeente heeft een quiz over Amsterdam gemaakt. “Het is belangrijk om zo rond de feestdagen elkaar te zien. En ik moet natuurlijk winnen!”